Terug …..

Een mes


Met een knal stuift Izaak door het kattenluikje naar binnen. Twee trappen op en met een rotvaart naar zolder. Ik loop voorzichtig het plaatsje achter het huis op. Daar is het onheilspellend rustig. Ik kijk spiedend om me heen en zie een mes ter grootte van mijn onderarm op de tuintafel liggen. Het is verpakt in een lederen schede met drukknoppen voor vakken met extra accessoires.


Ik pak het voorzichtig op en loop ermee de trap op terwijl ik het uit de schede haal. Het mes schittert in het zonlicht en heeft vlijmscherp lemmet met een gekruld handvat van hout.
Moet ik het houden, moet ik het melden, moet ik wachten, wie moet ik bellen.


Als ik uit mijn raam kijk zie ik het schijnsel van blauwe lichten van politieauto’s. Een paar agenten lopend zoekend door het bosje achter de flat.

Ik loop naar ze toe, het mes triomfantelijk geheven. ‘Zoeken jullie dit?’
‘Ik zag al iets door de lucht zwiepen toen we aan kwamen rijden’, roept een lange agent. Hij loopt met me mee en onderwerpt mijn tuintje aan een gedegen onderzoek.

‘Wil je tegen die jongens zeggen dat jullie het mes hebben’, zeg ik bangig. Ik zag opeens voor me dat ze het nog even kwamen ophalen, vanavond.


Terug in huis kijkt Izaak van boven behoedzaam om een hoekje.

Op de trap liggen een paar bloeddruppels.